zaterdag 31 maart 2012

Het Recht op Zelfbeschikking - VII

Het telefoontje had de kleine man van zijn stuk gebracht. Wat als er nog eens gebeld werd? Of erger: wat als de arbeidsinspectie langs kwam, of de bedrijfsarts? Hij kon toch niet zomaar weggaan als hij ziek was? Daarbij, de decadente heer zou hem toch niet écht verwachten, toch? Die had hem het kaartje gegeven om van hem af te zijn. Dat werd ook wel duidelijk toen hij aan het gesprek terugdacht. Je maakt geen indruk had de heer gezegd. Nutteloos had hij het protest van de kleine man genoemd, en tegenstrijdig. En ook de manier waarop het gesprek abrupt eindigde zei genoeg. We praten later verder, had de heer gezegd en de kleine man naar buiten gedwongen. De auto was al in beweging voordat de kleine man goed en wel het portier dicht had geslagen. Nee, gisteren was hij misschien wel in gesprek geraakt, maar meer moest hij er niet van verwachten. Moedeloos ging de kleine man maar in bed liggen, waar hij zich naar zijn lakens schikte en in slaap viel.

Shriekback - My Spine is the Bassline

vrijdag 30 maart 2012

Leningrad Cowboys - Happy Being Miserable

donderdag 29 maart 2012

Het Recht op Zelfbeschikking - VI

De kleine man zat thuis. Hij had zich ziek gemeld zodat hij de mogelijkheid had om naar de heer toe te gaan, maar hij stelde zijn vertrek steeds uit. Hij had om negen uur willen vertrekken, maar stelde het uit omdat hij zich bedacht had dat zijn hond nog moest worden uitgelaten. Hij had daarna willen vertrekken, maar voelde een vaag gevoel van honger opkomen en besloot een vroege lunch te nemen. Na de lunch had hij nog steeds een vreemd gevoel in zijn maag. Bang dat hij echt ziek begon te worden was hij even op de bank gaan liggen. Nadat hij wakker was geworden douchte de kleine man zich, om de stank van de bank van zich af te wassen. Ondertussen had de kleine man echter weer dat lege gevoel in zijn maag, zodat hij besloot om toch maar weer wat te gaan eten.

Toen de kleine man dan eindelijk de moed verzameld had om te vertrekken hoorde hij zijn telefoon overgaan. Hoewel hij er aan gedacht had om het ding gewoon te laten rinkelen nam hij toch op. Tot zijn verbazing was het zijn leidinggevende. Die miste hem op het werk. En oh ja, heb je dat rapport al af, want ik heb morgenochtend een bespreking. Oh, dacht de kleine man, hij mist mij niet, maar mijn werk.

dinsdag 27 maart 2012

Het Recht op Zelfbeschikking - V

De kleine man keek peinzend naar de decadente heer. Hij probeerde zich voor te stellen hoe de decadente heer na hun gesprek terug zou gaan naar zijn kantoor. Hij kon zich nauwelijks een voorstelling maken van die plek. Het kantoor van de decadente heer bleef een oningevulde plek, en daarmee ook onbereikbaar. De meest prestigieuze werkplek die de kleine man zich kon voorstellen was het kantoor in de hoek van zijn eigen kantoortuin, waar het afdelingshoofd zat, alleen en met de mogelijkheid zijn deur te sluiten, zodat hij in afzondering telefoongesprekken kon voeren.

De decadente heer reikte naar zijn binnenzak. Hij produceerde een klein doosje. Met een kleine ‘klik’ ging het open. Uit het doosje kwam een visitekaartje tevoorschijn.
“Je moet zorgen dat je zelfverzekerd bent, dat je weet wat je wilt zeggen. Een zelfverzekerd man dwingt respect af. Twijfel zorgt alleen maar voor ongeloof. Kom morgen maar langs. Dan praten we verder. Misschien kan ik iets voor je betekenen.”
Direct na die uitspraak werd het portier geopend en voelde de kleine man een licht briesje langs zijn wang. Hij stapte uit en keek de auto enigszins verbouwereerd na, blij dat hij weer buiten stond. Aan de overkant van de weg zag hij het stressballetje liggen. Nadat hij het had opgeraapt ging hij weer naar huis.

Firewater - Three Legged Dog

zondag 25 maart 2012

Het Recht op Zelfbeschikking - IV

Het gezicht van de kleine man betrok. Hij was van plan geweest een gloedvolle rede af te steken over zijn positie binnen de maatschappij, over hoe hij al jarenlang genegeerd werd en hoe hij werd uitgebuit door anderen die profiteerden van zijn inspanningen. Hij was van plan geweest om de huidige stand van zaken binnen het sociale verkeer te illustreren aan de hand van het dagelijkse forenzenverkeer en had er zelfs over gedacht om een vergelijking te maken tussen de situatie op de werkvloer en het Indiase kastensysteem

De decadente heer liet de mededeling een moment op zich inwerken.
“Evident,” zei hij, “maar waarom wil je dat bewijzen?”
“Omdat het niemand opvalt.”
“Dat lijkt mij, zo afgaande op je manier van mijn aandacht trekken, vrij logisch. De keuze van je projectiel bijvoorbeeld spreekt boekdelen: je laat geen indruk achter. Ware het niet voor de voorzichtigheid van mijn chauffeur, dan had ik waarschijnlijk niets gemerkt van uw daad.”
De kleine man keek slechts schuldbewust naar de heer.
“Je kunt dan beter een iets zwaarder projectiel gebruiken, of iets dat geluid maakt als het iets anders raakt. Een tennisbal bijvoorbeeld is eveneens vrijwel ongevaarlijk. Je manier van doen is trouwens ook niet in je voordeel. Je probeert niet eens je daad te rechtvaardigen, of je keus uit te leggen.”
“Ik wou niemand pijn doen.”
“Maar dat is tegenstrijdig!” riep de heer, “je gooit welbewust iets naar een auto toe, maar wil niemand verwonden.”
“Ik wou alleen maar laten zien dat ik ook besta.”
“Dat zei je, ja. En ik zie het. Maar zeg nu zelf, welbeschouwd was je actie toch een nutteloze daad?”
“Ja. Nou… Ik zit toch hier?”
“Maar bereik je daar iets mee?”

Placebo - Pure Morning

zaterdag 24 maart 2012

Een lichte lenteregen

Je vingertop zoekt de knop
en - zonder twijfel - drukt er op
Genoeg gezien. Genoeg gehoord.
Dat is het. Hier zijn we dus.
De laatste twee van onze soort.

Zachtjes praten, pretoog plukt
de plastic bloem. Klopt het
dat de polen smelten? We praten
praatjes tot het ochtendlicht

De nieuwe zon, die blijft maar even
De lente duurt een leven lang

Fad Gadget - Collapsing New People

vrijdag 23 maart 2012

Het Recht op Zelfbeschikking - III

De kleine man voelde zich misplaats in de grote, dure auto. Helemaal op de achterbank. Hij had het gevoel dat hij zich in de nesten had gewerkt, wat, alles wel beschouwd, natuurlijk ook zo was. De kleine man snapte dan ook niet dat de decadente heer hem heel vriendelijk een drankje aanbood.

“Wat was dat?“ vroeg de heer.
De kleine man wist even niet waar hij het over had.
“Wat gooide je naar mijn wagen?”
“Een stressballetje.”
Een stressballetje. Dat verbaasde de decadente heer. Een stressbal heeft hoegenaamd geen enkele impact; misschien dat ze een kleine ‘plop’ zouden hebben gehoord, maar dat leek de heer sterk.
“Waarom een stressballetje?”
“Nou, die doen niks.”
“Maar dan heb je er toch ook niks aan?”
“U stopte toch?”
Daar, dacht de decadente heer had het mannetje gelijk in. Hoewel er in principe niets gebeurd was, en er ook niets kon gebeuren, stonden ze hier nu wel stil langs de kant van de weg.
“Maar wou je dan mijn aandacht trekken?” zei de decadente heer.
“Ja. Nou… dat is te zeggen… Ik wou u laten schrikken.”
“Daar ben je niet in geslaagd. Zit er ook een bepaalde motivatie achter je daad?”
De kleine man keek naar de grond. Een smetteloos schoon tapijt bedekte de bodem van de auto. Er waren Franse lelies in verwerkt.
“Omdat ik wel besta.”

David Bowie - The Gospel According to Tony Day

donderdag 22 maart 2012

Besmet

Naakte armen
en bedekte handen
de wind slaat op zijn huid
met bril voor ogen meedogenloos
alleen alleen vooruit

Het hart dat rode stroop
naar dikke vingers pompt
loopt over van een passie
die in schuldgevoel verstomt

Hemelwaarts alsof hij zweeft
en vallen of hij vleugels heeft
Te veel gedaan. Te hard geleefd
Zijn macht verloren - harnas kwijt.
Een laatste aanval zonder strijd

Eels - Railroad Man (Live)

woensdag 21 maart 2012

Het Recht op Zelfbeschikking - II

Dat bracht de kleine man voor een probleem: als hij niet de kleine man wou zijn, wie moest hij dan wel zijn? Een grote man? Een rijke man? Een machtige man? Maar dat was volgens de kleine man allemaal één pot nat. Ze waren allemaal groot en rijk en machtig geworden doordat ze de kleine man uitbuitten, doordat ze veel beloofden, maar weinig deden. Nee, een grote, rijke, machtige man wou hij nooit worden: dan zou hij de kleine man niet meer zijn, dan zou hij alle anderen die net als hij waren tekort doen. Want zeg nou zelf, als er één kleine man was die zich beknot voelde, dan waren er vast meer. Er was vast een manier om de andere kleine mannen te bereiken. En daarover piekerde de kleine man wekenlang, terwijl zijn manager langzaam het idee kreeg dat de kleine man overspannen werd. De kleine man piekerde terwijl de ministers piekerden over grote zaken.


De decadente heer was niet te vergelijken met de kleine man. Ieder kuchje dat hij uitte werd vol aandacht ontvangen, iedere stap die hij zette werd door drommen mensen gevolgd en iedereen die een grote, rijke of machtige Man wou worden luisterde met ingehouden adem naar zijn advies. Het belangrijkste, zo zei de decadente heer vaak, is weten dat je gelijk hebt. Als je weet dat je gelijk hebt hoef je niet te twijfelen. Wie niet meer twijfelt, straalt vertrouwen uit en de mens volgt graag iemand met vertrouwen. De mens, zo geloofde de decadente heer, is van nature geneigd om anderen te volgen. Ze zoeken een leider die moedig en standvastig de toekomst tegemoet gaat, een leider die zonder twijfel zei dat het allemaal anders moest. Nee, niet anders, beter, zó moet het zijn!

Maar de decadente heer verveelde zich. Hij had geen doel meer in zijn leven. Zijn invloed was ondertussen zo groot geworden dat men anticipeerde op wat hij wellicht zou doen en men zijn daden daar op aanpaste. Het maakte de decadente heer niet uit. Het interesseerde hem niet langer – er was geen noodzaak meer om zijn invloed aan te wenden.

Op een zekere dag, toen de decadente heer van zijn Werkplek naar zijn Thuis werd gebracht zag hij onderweg een mannetje staan. Het mannetje leek voor zich uit te staren, totdat de auto van de decadente heer langszij kwam. Het Mannetje hief zijn vuist en riep iets, hij wierp iets naar de Auto van de Heer, waardoor de chauffeur in de remmen schoot. Het mannetje keek geschrokken, maar maakte geen aanstalten weg te gaan. Dat kwam de chauffeur goed uit. Hij mompelde een grom en maakt het portier open. De decadente heer hield hem tegen. Dat Mannetje, dacht de Heer, dat mannetje daar heeft iets te zeggen. Om de een of andere reden besloot de decadente heer dat het Mannetje gehoord moest worden.

They Might Be Giants - Istanbul (Not Constantinopel)

dinsdag 20 maart 2012

Apocalypse

Toen ik vanochtend zei
alles komt ten eind -
De Wereld is gedoemd
waarom zei je toen
Je hebt gelijk er is niets meer aan te doen

Je weet toch wel
dat ik jouw woorden
als waarheid accepteer?

Ik geloof meer in mijn meisje
dan in onze lieve heer

Einstürzende Neubauten - Sabrina

maandag 19 maart 2012

Het recht op Zelfbeschikking - I

De kleine man wist zich geen raad met zijn situatie en verlangde heimelijk terug naar de tijd dat hij nog een grote jongen was. Toen werd hij aangemoedigd, stonden mensen voor hem klaar en was er altijd wel iemand die een opbeurend woord uit kon spreken. Nu moest hij het doen met ‘tja…’ en ‘dat heb je wel eens’. Snapte dan niemand dat de kleine man af en toe gewoon behoefte had aan een steunbetuiging, aan een woord van troost of aan een schouderkopje? Had niemand dan door dat hij zich niet gewaardeerd voelde en zich af en toe verloor in de donkere gangen van eenzaamheid? Zelfs expliciet vragen voor zo’n teken van appreciatie werkte niet. Het resulteerde over het algemeen slechts in een zacht gemompeld ‘niet slecht, niet slecht’, zonder dat hem werd gezegd dat hij op de goede weg was en alleen nog even ….
De kleine man had er genoeg van. De grote jongen die hij bij zich droeg liet zijn stem horen: Als toch niemand aandacht voor je heeft, waarom probeer je ze dan te plezieren? Als toch niemand luistert, waarom schreeuw je dan nog? De kleine man wou dat hij de grote jongen kon negeren, in ieder geval naar de achtergrond kon verdringen in zijn hoofd. Misschien dat hij zich dan niet zo alleen voelde, misschien was hij dan minder gevoelig voor de onverschilligheid waar hij voortdurend mee geconfronteerd werd.
Was hij dan zo klein dat iedereen over hem heen keek? Was hij zo’n lichtgewicht dat hij niet eens een indruk achterliet? Dat, zo dacht de kleine man, dat moet veranderen. Hij besloot niet naar de grote jongen in hem te luisteren. Schreeuwen zou hij. Schreeuwen en gehoord worden. Schreeuwen tot hij schor was en schreeuwen tot er eindelijk naar hem geluisterd werd. Eerst, zo dacht de kleine man, moet ik eens gaan bedenken wat ik vind.
Zoals zo veel mensen die niet gehoord worden wist de kleine man eigenlijk niet wat hij zeggen wou. Het was makkelijker te verwoorden wat hij niet wou: hij wou niet meer genegeerd worden! Hij wou niet meer achteloos weggezet worden, in een hoek gedreven door arrogante managers die zijn werk, zijn werk, niet waardeerden, maar er wel schone schijn mee maakten. Hij wou niet langer uitgebuit worden, onzeker zijn en bang dat niets wat hij deed goed genoeg was. Eigenlijk, dacht de kleine man, wil ik mij helemaal niet zijn.

Phish - Gin & Juice

woensdag 14 maart 2012

Wrijven op de Buik van Buddha

“Een jaar ertussenuit, naar Canada ofzo…”

Ze zei het een beetje dromerig, staarde voor zich uit terwijl ze in haar thee roerde. We zaten op de bank, zo’n grote waar je in wegzinkt.
“Dan kamperen we in de bossen en gaan kano varen en vissen…”
“Jij en kamperen. Dat moet ik zien. Volgens mij heb je nog nooit een tent van binnen gezien. En daarbij, ik ga echt niet vissen.”
“Ach, voor de rest is daar toch niks te doen. Dan kun je net zo goed een hengel in het water gooien.”
“En dan daar naar zitten kijken terwijl je niks doet. Dan kun je het net zo goed niet doen.”
Ze keek me een beetje geïrriteerd aan.
“Daar gáát het toch helemaal niet om.”
Ze nam een slok van haar thee en vroeg of ik niets wou drinken. Nee, zei ik en zapte naar een ander kanaal.

We zaten samen op de bank, te kijken naar een film, toen ze ineens zei: “Of een jaar in Australie. Rondtrekken.”
“Door de woestijn of de jungle?”
“Als we toch een heel jaar gaan, kunnen we het allebei doen.”
“En tussendoor een beetje werken op de boerderijen. Schapen scheren en zo.”
“He bah.”
“We moeten toch iets doen om aan geld te komen.”
“Ja. Sparen.”
“Dus jij wil een heel jaar kunnen leven op ons spaargeld. Dan moeten we denk ik zo’n tien jaar sparen.”
Ze schonk zichzelf wat nieuwe thee in.
“Weet je zeker dat je niets hoeft te drinken?”
“Ik pak zo zelf wel iets.”

Een beetje suiker, een half lepeltje maar. Nauwelijks genoeg om te moeten roeren, en toch roert ze.
“Misschien kunnen we een jaar in Berlijn gaan wonen.”
“Dan moeten we wel duits leren. Jij in ieder geval.”
“Ze praten daar toch ook wel engels. En dat komt sowieso wel vanzelf.”
“Maar je kent überhaupt geen duits.”
“Da’s niet waar. Ik ken wel duits.”
“Oh ja? Wat dan?”
“ ’Sowieso’ en ‘überhaupt’ ken ik.”
“Maar die zijn ondertussen gewoon nederlands.”
“En ‘Krieg’.”
“Lekker gezellig.”
We keken samen naar Danny Ocean die probeerde een casino te beroven.
“We kunnen ook een winkel beginnen.”
“Een supermarkt ofzo?”
“Een supermarkt? Doe normaal.”
Ze sloeg me op mijn arm, zachtjes.
“Wil jij een supermarkt beginnen? Ik dacht meer aan een winkeltje met zelfgemaakt speelgoed.”
“Wie maakt dat speelgoed dan zelf?”
“Jij.”
Ik was net thee voor mezelf in aan het schenken toen ze dat zei.
“Ik?”
“Ja, is dat zo raar?”
“Weet je nog de vorige keer dat ik een hamer vasthield?”
Weer kwam die een klein beetje geïrriteerde blik naar voren.
“En ik was niet eens iets aan het timmeren. Dus denk maar niet dat ik speelgoed in elkaar ga zetten.”

Een dag later was ik het gesprek al vergeten. Zij kon het woord voor woord reproduceren. “Waarom was je gisteren zo negatief?“ vroeg ze. Ik smeerde toast met aardbeienjam voor haar en voor mezelf met hagelslag. Dat smelt een beetje, tot een soort mengvorm tussen chocoladeboter en hagelslag.
“Hoe bedoel je?”
“Bij alles wat ik zei kwam je met een tegenwerping.”
“Maar ik was toch niet negatief? Ik gaf gewoon aan dat we ons dan ook moeten voorbereiden.”
“Lekker subtiel ook. ‘Ik ga niet vissen’, ” (ze zette een zeurderige stem op), “ ‘Als ik probeer te timmeren breek ik een vinger’ “.
Ik besloot niets te zeggen en rustig door te eten. Ik smeerde nog een sneetje toast voor haar (met chocopasta). Ze stond op en zette haar bord weg. Dan niet, dacht ik en at het op.

Ze was eerder thuisgekomen dan ik. “Zullen we vanavond naar de film gaan?”
Ik deed de deur dicht, zette mijn tas neer en hing mijn jas aan de kapstok.
“Ik moet morgen om zeven uur in Utrecht zijn.”
“Oh ja.”
Ze keek even voor zich uit. Eigenlijk staarde ze voor zich uit, in gedachten verzonken.
“We kunnen wel naar de film gaan. Dan ben ik morgen maar wat moe-er,” zei ik.
“Laat maar.” Ze klonk kortaf.

Ik liep naar de keuken om water te koken. Twee kopjes gepakt, suikerbakje erbij, lepeltjes. Allemaal op een dienblad en naar de woonkamer.
“Zullen we verhuizen?” vroeg ze.
“Waarheen?”
“Gewoon, niet hier.”
“Maar we hebben net de keuken verbouwd en de tuin is eindelijk af.”
“Maakt dat wat uit? Kunnen we nu niet weg omdat we net een nieuwe keuken hebben, of omdat we het gras eens gemaaid hebben?”
“Dat bedoel ik helemaal niet.”
“Zo klonk het wel.”
“Ik wou alleen maar zeggen dat we hier net alles af hebben en ik hier best tevreden ben. Ik hoef hier helemaal niet weg. Ik dacht dat jij dat ook was.”
“Ik ben hier ook best tevreden.”
“Nou dan.”

Ik schonk een kopje thee voor haar in (met een half lepeltje suiker). Ze settelde op de bank en kroop tegen me aan.
“Zullen we trouwen?”
“Heh, waarom? Dat is toch nergens voor nodig. Ik blijf toch wel bij je.”
“Slijmbal.”
Na het nieuws zetten we weer een film op. Ik geloof dat het “Muppets in Space” was, maar dat doet er niet toe.
“Ik ben wel toe aan een nieuwe bank” zei ze.
“Bevalt de postbank niet meer? Dan moeten we eens kijken bij de Rabo, of de ABN. Misschien is die milieu-bank iets voor jou.”
“Dat bedoelde ik helemaal niet. Ik bedoelde een bank-bank, om op te zitten.”
“Maar lief, we hebben er twee jaar over gedaan om deze te kiezen.”
Ze ging rechtop zitten en keek me met een vernietigende blik aan.
“Dat maakt toch niet uit. Ik wil gewoon een nieuwe bank, een rode met extra veel kussen en een bijzettafel met leeuwepoten. En ik wil een TV die niet flitst als je zapt en een telefoon die niet ruist als je er in praat - Hou je mond! - Ik wil niet Best Tevreden zijn, ik wil gewoon wat beters. Ik wil de buik van Buddha aaien. Zo vreemd is dat toch niet?”

Cop Shoot Cop - $10 bill

maandag 12 maart 2012

Het Tweegesprek

Hier zitten we dan, tegenover elkaar. Zij zegt niks en ik zeg niks. En dat duurt al een uur. Af en toe kijkt ze mijn kant op, vluchtig, met een blik vol ... tja... haat? Afkeer misschien? Ik weet het niet, ik kijk niet lang genoeg om het goed te kunnen zien. Wat ik wel kan zien is dat ze af en toe de neiging heeft om haar tanden wat steviger op elkaar te duwen. Alsof ze zometeen gaat knarsen, maar zich dan bedenkt.


Niet dat ik veel beter ben. De krant ligt al een uur onaangeroerd op tafel. Ik doe alsof ik lees, maar eigenlijk is dat nutteloos. Ze weet het toch wel. Ze weet dat ik daar niet mee bezig ben. En net zoals ze af en toe begint te knarsen begin ik soms te zuchten. Ik adem in alsof ik iets wil zeggen, maar laat de lucht weer ontsnappen zonder een geluid te maken, hooguit een zacht gefluit. Daar kan ze niet tegen. Normaal krijg ik dan een duw of een half-gemeende snauw. Maar vanochtend is er helemaal geen reactie. Helemaal niks doet ze. Ze drinkt alleen maar haar koffie op, terwijl ze naar buiten kijkt - en af en toe mijn kant op. Altijd kort, nooit lang genoeg om mijn aandacht te trekken. Ze roert in haar koffie. Het lepeltje schraapt over de bodem van de mok. Een stille rilling loopt over mijn rug en ik krijg de neiging om mijn hand uit te steken om het te stoppen. In plaats daarvan blader ik naar de volgende pagina en kies een plek op de pagina om naar te kijken.

Zo zitten we daar dan. Zij maakt ’s ochtends graag een puzzel uit de krant, maar ze is altijd lief genoeg om te wachten tot ik hem gelezen heb. En nu doe ik net alsof ik lees en zij doet net alsof ze niet weet dat ik maar net doe alsof ik lees. En stug lees ik door. Zo om de paar minuten doe ik net alsof ik iets wil zeggen, maar zeg dan neits en kijk alleen even naar haar. Vluchtig, niet lang. Niet lang genoeg om haar ogen vol haat te zien stromen. Niet lang genoeg om haar die mogelijkheid te geven.

Ik sta op en haal koffie. Voor ons allebei, alsof er niets aan de hand is. Ik hou van zoete koffie, één schepje suiker te veel. Zij heeft liever melk, zou cappucino drinken als we die konden maken. Zij is bezig met de puzzel en ik begin aan het tweede katern. Nu lees ik wel. Over de waarde van de euro ten opzichte van de dollar, over splitsing van energie-bedrijven en over de bouw van nieuwe kerncentrales. Opeens valt mijn oog op een bericht dat wél leuk is. Zachtjes tik ik op haar schouder en wijs het artikeltje, en dan vooral het foto’tje, aan.

Ze kijkt op van haar puzzel, haar ogen lijken donker te worden, alsof haar woede ieder moment tot ontploffing kan komen. Het lijkt alsof haar donkere humeur zich vertaalt in twee bijna zwarte irissen. Maar dat moment duurt maar even, het is alleen het licht. Zodra het zonlicht dat door het keukenraam naar binnen schijnt haar ogen raakt zie ik de kleur weer. Helder groen, omringd met een zwart lijntje. Ze kijkt me half verbaasd aan en ik wijs op het artikel. De beroemde badeendjes spoelen aan. Een glimlachje komt op haar gezicht en ze kijkt dromerig voor zich uit. “Ik wil ook wel eens naar Cornwall” zegt ze en gaat verder met haar puzzel. Lijkt me ook mooi zeg ik en lees verder.

Ik weet niet wat ik moet zeggen. Er is nog niks opgelost, niets veranderd. We staan op, allebei klaar met de koffie en de krant. Allebei pakken we onze jas. Ik heb mijn sleutels net iets eerder dan haar. Het slot klikt open en we stappen naar buiten, de zonnige ochtend in. Terwijl zij de deur weer op slot draait vraagt ze me “En, was dat de stilte voor de storm?” Nee, zeg ik, dit is het oog van de orkaan.

Sepultura - Roots Bloody Roots

zondag 11 maart 2012

De Zaak van Nationaal Belang - IV (Een reconstructie)

Om drie uur ’s middags komen zowel T.V. als S.T. aan bij de Studio’s van de Omroep. Ze groeten elkaar, waarbij handschudden en wederzijdse complimentjes over haar en baarden over en weer vliegen. Gezamenlijk lopen ze de Studio in. V. gaat linksaf, naar de kleedkamers, S.T. gaat naar rechts. Beiden bereiden zich in stilte voor op de Grote Discussie over de Zaak van Nationaal Belang.



Om 17:00 uur is het zover. De Presentator begint met de aankondiging van V.. T., een weinig gepikeerd dat hij als tweede geïntroduceerd wordt begint dan al te denken over gevatte uitspreken die V. als ongeloofwaardig zullen afschilderen. V. is zich van geen kwaad bewust en werkt de formaliteiten foutloos af, tot teleurstelling van T., die iets over ervaring en vertrouwen wou gaan zeggen.


Het debat zelf verloopt rustig, totdat V. een opmerking maakt die lijnrecht tegenover de opvatting van T. aangaande De Zaak staat, waardoor er een einde komt aan de reeks van wederzijdse bevestigingen van standpunten. Een flonkering verschijnt in de ogen van T. Zijn fanatisme komt langzaam boven drijven en hij begint te declameren: “Mag ik, in het licht van De te bespreken Zaak, U er op wijzen dat deze Zaak niet al te licht dient te worden genomen, waarmee ik niet enkel doel op het Nationale Belang ervan, maar ook op de Implicaties ervan, die ongetwijfeld tot in de verre Buurlanden merkbaar zullen zijn.” V. stelde echter dat De Zaak dan misschien wel van Nationaal Belang was, maar toch zeker niet van Internationaal, behalve wat ex-pats betreft misschien, waarmee hij feilloos de zwakke plek van T. vond. T., vaderlandslievend tot in zijn middenvoetsbeentjes begon een betoog waarin hij niet alleen V. kleineerde, maar ook de Zaak terugbracht naar de “Immense Kern” die niet alleen in eigen Land, maar ook in “de invloedssfeer ervan: De rest van de wereld” van Belang was. In de daarop volgende chaos besluit de presentator, de welbekende P.P., een einde te maken aan de eerste ronde, die dan al twee maal zolang als ingepland duurt.


Het gehele transcript van de tweede ronde is helaas verloren gegaan, maar deze eindigt met V. die, slechts enkele minuten nadat de twee sprekers als ware worstelaars de vloer weer zijn opgestormd, triomfantelijk de baard van T. omhoog houdt als ware het de heilige graal zelf. De op de grond liggende T. moet drie dagen later wel erkennen dat de baard een opplakbaard was die hij gebruikte als “extra stimulans” in zijn academische carrière. Alom wordt er schande gesproken van de bedrieglijke acties van T., terwijl V. wordt geprezen voor zijn spitsvondigheid en inzicht in Zaken van Belang, zowel Academisch als Nationaal.


Waarmee we eindelijk terug komen op De Zaak. Verdere polemieken en discussieavonden ten spijt werd Deze nooit opgelost.


Die Toten Hosen - Zehn Kleine Jaegermeister

vrijdag 9 maart 2012

De zaak van Nationaal Belang - III

De Hoogleraar T.V. was een bebaarde man met een zware stem. Zijn studenten vergeleken hem wel eens met de Kerstman, maar dat kwam meer door zijn neiging met hoge punten te strooien dan door zijn uiterlijk. T.V. was een vriendelijke man, die altijd overtuigd was van het goede in de mens en uitging van de beste bedoelingen. Daarin lag ook de oorzaak van de hoge punten: “Deze Student wóu wel het goede opzoeken, maar door (waarschijnlijk) een schrijffout of een foute redenering van genoemde Student is dit helaas niet gelukt. Maar voor zijn goede wil en beslist solide basis van het onderzoek beloon ik hem met een voldoende waardering. Kortom: een 9.” Was het commentaar dat hij leverde op een ingeleverd werkstuk over een Zaak die Slechts Enkelen Aanging. Let wel: De opdracht ging over het belang van duidelijkheid in overheidspublicaties over Zaken die Velen Aangaan. En nu kunnen we wel toegeven dat er enige overeenkomsten zijn in de gebruikte woorden van het onderwerp, maar veel schieten we daar niet mee op. Dit alles in ogenschouw genomen mag het een klein wonder heten dat T.V. als een van de “debaters” voor de camera stond die avond. Over het algemeen werd hij bij dit soort uitzendingen geweerd, door zijn al te grote toegeeflijkheid. Maar door het uitvallen van de andere Grote Geleerde op Dat Gebied, de zeer geleerde H.O., was de studio geneigd, zelfs gedwongen T.V. te vragen. Deze onfortuinlijke situatie boezemde de studio veel angst in, daar zij rekende op een vurig debat en er nu van uit moest gaan dat weliswaar één van de sprekers een gepassioneerd betoog zou houden, maar dat de ander dat volkomen langs zich heen zou laten gaan en het geponeerde zou vergoelijken met uitspraken als “ach, hij bedoelt het goed” en “Hoewel hij het niet goed onder woorden kan brengen denk ik toch dat Gewaardeerde Spreker het met mij eens is”. Hoe anders zou het Lopen!

Cee-Lo Green - Fuck You

donderdag 8 maart 2012

Schrijvertje

Om te zwoegen op de komma
En een schrijvertje te zijn...
Om te denken over boeken
En te dromen in kwatrijn!

Lange dagen zweten
boven volgeschreven lijn
Om precies díe plek te vinden
Waar een rust zou moeten zijn

En als na jaren noeste arbeid
Mijn ouvre dan verschijnt
Verlicht door dat vooruitzicht
Weer een lezer kunnen zijn.

Me First and the Gimme Gimmes - Sloop John B

woensdag 7 maart 2012

De Zaak van Nationaal Belang - II

Ondertussen, in de Grote Steden, waar de mensen soms vergeten dat niet de hele wereld hun Grote Stad is, bleek dat De Zaak van Nationaal Belang genoeg stof deed opwaaien voor een groots televisiedebat, waar verschillende experts hun mening kwamen ventileren en verdedigen tegen anderen die datzelfde ook kwamen doen. Het leverde drie uur schitterende televisie op, zeker toen de Rector Magnificus van de Oudste Universiteit zich van zijn beste kant liet zien en drie minuten lang fulmineerde tegen diegenen die een overdaad van waarde hechtten aan De Zaak en niet van wijken wilden weten inbetreffende deze kwestie. Naar zijn bescheiden mening was het niet zozeer een Zaak van Nationaal Belang, maar meer het Belang van de Nationale Zaak. Dit sloeg de andere deelnemers met stomheid, waardoor de regisseur uitgebreid de kans kreeg om de Eerste Minister te filmen die, spelend met zijn das, niet in de gaten had dat zijn neus een snottebel produceerde, waardoor zijn imago van infantiel leider (“De Peuter die de baas van De Snoepfabriek werd” zoals Politiek Commentator R.G. hem had genoemd) versterkt werd, waar de Eerste Minister de rest van zijn politieke leven niet meer vanaf kwam, al was dat niet meer heel lang. Buiten deze korte “bellenblaaspauze”, zoals één van de Nationale Dagbladen het stiltemoment noemde, was het echter een zeer levendige discussie waarbij de gemoederen zelfs zo hoog opliepen dat het op dit moment nog steeds niet zeker is of de wenkbrauwen van de Minister van Binnenlandse Zaken ooit nog in oorspronkelijke staat zullen terugkeren.


Diverse hoogleraren van verschillende universiteiten bleken wèl goed te zijn in het beredeneren en theoretiseren van de Zaak, maar niet in tijdsbepaling. En zo kwam het dat hun eerste gespreksronde te lang doorging, waardoor het gesprek tussen de Eerste Minister en de Oppositieleider geannuleerd werd, terwijl de tweede ronde al na enkele ogenblikken beslist werd in het voordeel van Professor T.V., waarna besloten werd de resterende tijd te vullen met enkele reclames voor verschillende soorten schoonmaakmiddelen.

Hawksley Workman - Jealous of your cigarette

dinsdag 6 maart 2012

De bibliothecaris van Babel

Misschien dat in al die boeken
Die hier verspreid in kasten staan
Het antwoord wel is op te zoeken
Op de Grote Vraag van het Bestaan

Maar volgens mij heeft al dat lezen
- hoewel het goed was voor mijn geest –
Mij tot nog toe slechts bewezen
Dat die vraag nooit echt heeft bestaan.

Of is het zo dat al die schrijvers
De avant-garde en de achterblijvers
Haar bedekken, laag na laag

Omdat zij een onbeduidend antwoord vrezen?
Ik weet alleen: ook dit lezen
Is een zoeken naar De Vraag.

Thelonious Monster - Body and Soul? (Pinkpop 1993)

maandag 5 maart 2012

De Zaak van Nationaal Belang - I

Lange tijd werd er veel geschreven over de Zaak van Nationaal Belang. Dan bedoel ik niet zomaar veel, maar héél veel. “Veul”, zoals ze in sommige delen van Het Land zouden zeggen (met name het oostelijk deel, waar de stedelijke bevolking nog niet helemaal door heeft dat ze in een stad wonen). Hopen en hopen artikelen werden erover geschreven. De beste columnisten bogen zich over de kwestie en kwamen er niet uit, wat overigens wel schitterende polemieken opleverde. Zo was er de Bekende Columnist F.Th. die schreef dat zijn “hoog gewaardeerde collega en concurrent” een “bovenmaatse interesse” had in de “triviale futiliteiten van de zaak”, waardoor deze collega en concurent, de al even Bekende Columnist A.N., “de Zaak overschatte” en al snel sprak over “een Zaak met Catastrofale Gevolgen die het Nationale Belang in Het Buitenland danig onder druk zou zetten”. Waar A.N. op antwoorde met een al even eloquente column waarin hij F.Th. verweet “spelfouten te maken” en hem beschuldigde van “klakkeloos overtypen van berichten uit de hoge hoeden van verschillende ambtenaren en Ambtenaren” waarmee hij maar wou zeggen dat “Zeer columnerende collega (want concurent kan ik hem niet noemen) F.Th. overdreven veel hoofdletters gebruikt om zo de lezer op het verkeerde been te zetten en te zorgen dat de afwezigheid van onderbouwde kritiek en/of argumenten niet opvalt”, waardoor F.Th. weer geneigd was een spitsvondige column terug te schrijven waarin hij declameerde dat hij, F.Th., “tenminste weet wat interpunctie is” en zich niet liet afleiden door “al die lampjes die zo af en toe aangaan op de computer en de daarbij behorende geluidjes, zoals getik en geblaas”. Enfin, uren zou ik erover door kunnen gaan, Maar zoals dat gaat met Zaken van Nationaal Belang, het verzandt vaak in oeverloos gepenis en gezeik over waar de komma’s moeten.

Sisters of Mercy - Temple of Love '92

zaterdag 3 maart 2012

Livia - XXVI

Het is ochtend. Ik ben al wakker, zij nog niet. Ik heb mijn koffer gepakt en heb een ontbijt besteld. Ik maak haar wakker als het er is. Ze lacht, glimlacht en kijkt me aan. Er is nog steeds verdriet in haar ogen, maar minder. Ik vertel haar dat ik alles heb klaargemaakt om te vertrekken. We hoeven zelfs de straat niet meer op, want het hotel heeft een parkeergarage, daar staat mijn auto. Ik laat iemand mijn koffer en haar tas naar de auto brengen. Ze wordt steeds vrolijker. Als we instappen begint ze te praten. Ze vertelt waar ze vandaan komt, hoe het komt dat ze zo bang is, waarom ze bij mij wil blijven.

Als we thuis zijn vertelt ze me eindelijk haar naam.

Het hele verhaal, in één keer hier te downloaden.

Forest for the Trees - Dream


vrijdag 2 maart 2012

donderdag 1 maart 2012

Livia - XXIV

Ik loop naar de badkamer. De medewerker is weg. In de badkamer zie ik haar. Ze zit in het lege bad. Volledig gekleed. Het mes in haar handen. Ze zegt dat ze er genoeg van heeft, dat ze niet door wil gaan. Ze begint te huilen. Ik ben slecht in dit soort situaties. Ik zeg haar dat we morgen vertrekken, dat ze niet meer bang hoeft te zijn. Ik vertel haar over mijn huis in Nederland, over mijn werk. Ik vertel haar over mijn geld, dat ze niet meer hoeft te werken, nooit meer. Dat ze elke dag kan gaan winkelen als ze wil. Ik vertel haar over mijn muziek, over de vriendinnen die ik gehad heb, over mijn ouders, mijn vrienden, mijn broer en mijn zus en over mijn school. Ik vertel haar alles over mezelf. Ze houdt op met huilen, lacht zelfs af en toe en valt uiteindelijk in slaap.

Faith No More - Surprise! You're dead!